Poem by Hannie Rouweler Self-portrait near a buildingI once painted myself
a mirror was needed for that
I always turned my head to the side
and the brush of paint turned with me.
It wasn't hard to paint the eyes or mouth,
in a self-portrait things may be conjured up
with lines and colors but what doesn’t work
just leave it. It could also have been your mouth.
I saw a hundred faces in a picture
probably of famous people,
some I recognized from the photo but
couldn’t remember the names at all
in that half turn of the moment in mirrors.
Names are not important
as long as you do remember that one line of poetry
as long as you do remember that specific conversation
as long as you do remember those words in correct order
and if not
everything can be mixed together. It's just a face
that just temporarily belonged to a poem.
With folded hands I stand at white spheres.
Zelfportret bij een gebouw
Ik heb mezelf wel eens geschilderd
daarvoor was een spiegel nodig
telkens draaide ik mijn hoofd opzij
en de kwast met verf draaide met mij mee.
Het was niet moeilijk de ogen te schilderen of mond
in een zelfportret mag gegoocheld worden
met lijnen en kleuren maar wat niet kan of niet gaat
moet je maar zo laten. Het had ook jouw mond kunnen zijn.
Ik zag wel honderd gezichten op een plaatje
het zouden bekende mensen moeten zijn,
sommige herkende ik van de foto maar
de namen helemaal niet waarschijnlijk vergeten
in die halve draai van het moment in spiegels.
Namen zijn niet belangrijk
als je die ene dichtregel nog maar weet
als je dat ene gesprek je je nog maar enigszins herinnert
als je die paar woorden nog maar op volgorde hebt onthouden
en zo niet
mag alles ook nog door elkaar. Het is maar een gezicht
dat tijdelijk hoorde bij een gedicht.
Met gevouwen handen sta ik bij witte bollen.